Snel zoeken:
Jeugdtoer - Bidden 2

Bidden en danken
Als je bidt, moet je niet vergeten om te danken voor alles wat God je geeft, en dat is heel wat.
Mattheüs 5:45 : zonlicht en regen.
Handelingen 14:17 : regen en vruchtbare tijden en overvloed van spijs en
vrolijkheid.
Handelingen 17:25 : leven,adem en alles.

Maar er is nog veel meer
Gezondheid, kleding, ouders die voor je zorgen, vrienden enzovoort.
Er zijn echter zegeningen waarvoor we nog dankbaarder kunnen zijn.
Zo bezitten we de bijbel, waarvan de inhoud meer waard is dan goud.
Die bijbel verteld ons ook van het grootste geschenk van God aan de mensen, Johannes 3:16.
Als Paules denkt aan het heil dat in Jezus Christus aan een ieder die gelooft, geschonken is, zegt hij “God zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave.
( 2 korintiërs 9:15 ).

Gebedsverhoring
Maar je mag ook terwijl je nog bidt al danken voor de verhoring van je gebed, want God verhoort het gebed. Dat heeft de Here Jezus zelf beloofd.
Lees maar in Lucas 11:9 en 10, en in Marcus 11:24.
Betekent dit ook dat je alles ontvangt waar je om vraagt, en als het kan dan nog direct ook? Nee, zo is het niet. Er zijn een paar voorwaarden:

a.Wat we bidden moet ook nuttig voor ons zijn, en dat laatste weet God beter dan wij.

b. Wat we vragen, kan wel eens niet de dienst van God ten goede komen.
Een voorbeeld hiervan hebben we in de bezetene, in het land van de Gerasenen
(Marcus 5). Nadat hij verlost is, vraagt hij aan de Heer of hij mee mag naar de overkant. Maar zijn verzoek wordt afgewezen, vers 18, de Here heeft wat anders met hem op het oog.


Daarom bidden we in de geest, zoals de Here Jezus in Getsémane: “niet om mijn wil, maar uw wil geschiede”.
Ons gebed kan wel eens niet overeenstemmen met de wil van God en dan kunnen we niet op verhoring rekenen, bekijk 1 Johannes 5:14 maar eens.

c. Het is ook van veel belang dat we weten waarom we iets vragen.
Veronderstel dat een jochie zomaar honderd euro van z’n vader vraagt, om die met z’n vriendjes te versnoepen. Een verstandige vader zal zo’n verzoek afwijzen.Wel, dat doet God ook. Je leest daarover in Jacobus 4:3 en ook in Psalm 66:18.

d. De verhoring van onze gebeden hangt ook af van ons gedrag. Als we altijd ruzie maken, niet eerlijk zijn enz. Dan kunnen we wel bidden, maar God verhoort ons niet. De apostel Petrus zegt bijvoorbeeld tegen huisvaders dat ze lief moeten zijn en goed voor hun vrouwen. “Opdat uw gebeden niet belemmerd worden” 1 Petrus 3:7. We moeten bij ons bidden dus wel oprecht en eerlijk tegenover God staan en ons afvragen waarom we iets vragen. Als dat in orde is, mogen we ook vertrouwen dat God ons verhoort.
Hoe zegt Jacobus dat van Elia? (Jacobus 5:16 en 17). En wat lees je in Psalm 37:4 en 5?

e. Natuurlijk is er nog een vijfde voorwaarde. Daarover schrijft alweer de apostel Jacobus. Je moet echt gelovig bidden. Als je dan al twijfelt aan God’s trouw, heeft bidden geen zin, Jac.1:5 en 6.
Nu zou je kunnen denken dat als het zo nauw steekt, je haast niet weet of je wel goed bidt. Je weet toch niet van alles of het wel de wil van God is dat je het krijgt? Wees dan toch maar niet bang om God alles te vragen.

Fil. 4:6 : “Wees in geen ding bezorgd, maar laten bij u alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God”.
Je mag dus God met alles bekend maken. En ook al krijg je niet altijd wat je vraagt, God hoort je toch en je krijgt een echt gevoel van vrede en rust in je hart, want je weet dat God zal doen wat het beste voor je is.